Site-archief

Hotsnotgot

Gastblog van Marianne

.

Zoals ik al aangekondigd had schrijft Marianne van Poetry Affairs (en medemaker van MUGzine) af en toe een gastblog in mijn vakantie. Vandaag haar eerste proeve en meteen een hele fraaie.

Hotsnotgot

Wat doet de bidsprinkhaan in Nederland?
Die vraag stelt NRC in een artikel in NRC op 22 februari jl.
Wat blijkt? Nederland is een insectensoort rijker, een van vele nieuwkomers op de Limburgse heide. Nu ben ik niet bijzonder geïnteresseerd in bidsprinkhanen, maar mijn brein bleef er even haken omdat ik afgelopen week wat bladerde in de prachtige bundel ‘Ik herhaal je’ met de mooiste gedichten van de Zuid-Afrikaanse Ingrid Jonker (1933-1965), vertaald door Gerrit Komrij. Daar las ik onderstaand gedicht, waarin de hotsnotgot een rol speelt:

Madeliefies in Namakwaland

Waarom luister ons nog
na die antwoorde van die madeliefies
op die wind op die son
wat het geword van die kokkewietjies

Agter die geslote voorkop
waar miskien nog ’n takkie tuimel
van ’n verdrinkte lente
Agter my gesneuwelde woord
Agter ons verdeelde huis
Agter die hart gesluit teen homself
Agter draadheinings, kampe, lokasies
Agter die stilte waar onbekende tale
val soos klokke by ‘n begrafnis
Agter ons verskeurde land

sit die groen hotnotsgot van die veld
en ons hoor nog verdwaasd
klein blou Namakwaland-madeliefie
iets antwoord, iets glo, iets weet.

Madeliefjes in Nawakwaland

Waarom luisteren we nog
naar de antwoorden van de madeliefjes
op de wind en de zon
wat is er geworden van de koekoeksroep

Achter het gesloten voorhoofd
waar wie weet nog een takje zweeft
van een verdronken lente
Achter mijn gesneuvelde woord
Achter ons verdeelde huis
Achter het tegen zichzelf gesloten hart
Achter prikkeldraad, kampen, townships
Achter de stilte waarin onbekende talen
tuimelen als klokken bij een begrafenis
Achter ons verscheurde land

zit de groene bidsprinkhaan van het veld
en wij horen nog verdwaasd
klein blauw Namakwaland-madeliefje
iets antwoorden, iets geloven, iets weten

.

Overspelig Nederlands

Breyten Breytenbach

.

Afgelopen zondag 24 november is de Zuid-Afrikaanse dichter, schilder, schrijver en anti-apartheidsactivist Breyten Breytenbach (1939-2024) overleden in zijn woonplaats Parijs. Hij woonde in Parijs sinds 1960. Nadat hij in 1958 Fine Arts ging studeren werd hij zich ook steeds bewuster van de Apartheid in Zuid-Afrika. Daarom verhuist hij in 1960 naar Parijs waar hij zijn latere vrouw de Frans-Vietnamese Yolande Ngo Thi Hoang Lien, leert kennen. Omdat gemengde huwelijken verboden zijn in Zuid-Afrika in die tijd, is een terugkeer naar Zuid-Afrika uitgesloten.

Breytenbach wordt lid van de Sestigers (niet te verwarren met de Zestigers waar ik gisteren nog over schreef), een groep schrijvers die zich in het Afrikaans verzetten tegen de apartheid, waartoe ook André Brink en Ingrid Jonker behoren. In 1964 debuteert Breytenbach met de poëziebundel ‘Die Ysterkoei Moet Sweet’. In zijn hele leven publiceert Breytenbach circa 50 boeken waarvan de helft dichtbundels.

In 1975 keert Breytenbach toch terug naar Zuid-Afrika, ondanks dat hij weet dat hij daar opgepakt zal worden. Dat gebeurt en in zijn proces dat volgt bekent hij schuld: hij zou zijn teruggekeerd om een anti-apartheidsorganisatie in het leven te roepen die als witte afdeling gelieerd zou zijn aan het ANC. Hij wordt veroordeeld  tot negen jaar in de cel (welke hij voor een deel in isolatie doorbrengt). Maar ook in de gevangenis schrijft hij door. Maar liefst vijf boeken schrijft hij daar waaronder ‘De ware bekentenissen van een witte terrorist’ memoires over zijn veroordeling en gevangenschap. In dit boek gaat hij in op de vraag hoe hij als politieke gevangene zijn gevangenschap overleefd heeft.

Na heel veel druk op de Zuid-Afrikaanse machthebbers wordt hij uiteindelijk in 1982 vrijgelaten uit de gevangenis. Hij gaat terug naar Frankrijk waar hem het Frans staatsburgerschap wordt toegekend. Vanaf 2004 woont en werkt hij afwisselend in Europa, Afrika (Zuid-Afrika, Senegal) en de Verenigde Staten.

Breytenbach ontvangt gedurende zijn leven vele literaire prijzen en zijn werk is over de hele wereld vertaald. Zo ook in Nederland bijvoorbeeld door Adriaan van Dis en Laurens van Krevelen. In 2017 verschijnt bij uitgeverij Podium de bundel ‘De zingende hand’ Gedichten 2007-2016. Adriaan van Dis zegt over de taal van Breytenbach: “Een overspelig Nederlands, lenig en krachtig, een kleurtaal aan Calvijn en klei ontstegen’ en The New Yorker noemde hem ‘De grootste Afrikaanse dichter van zijn generatie’.

Uit deze laatste bundel koos ik het gedicht ‘eigenplekspertief’ in een vertaling van Laurens van Krevelen, dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Katalekte’ (Nederlands Catalecten: een verzameling fragmenten uit oude werken) of ‘selfplekspertief’zoals de originele titel luidt.

.

eigenplekspertief

.

om met Descartes te spreken:

het ik is het spook

in de nachtmachine

van het gedicht

.

en als die gedachte

begint te dagen op papier

komt de nachttijding

als beweging

.

pats-boem in het kaartenhuis van hier-kiep-kiep

.

selfplekspertief

.

om met Descrates te praat:

die ek is die spook

in die nagmasjien

van die gedig

.

en wanneer daardie gedagte

dag word op papier

beland die nagtyding

as beweging

.

kaplaks in die hierkiepkiep se kaartehuis

.

Vrouw in de ruit

Ingrid de Kok

.

De Zuid Afrikaanse dichter Ingrid de Kok (1951) is niet zo bekend in Nederland. Naast auteur en dichter is ze verbonden aan de Universiteit van Kaapstad  als universitair hoofddocent extramurale studies. Ze is vooral bekend als de schrijfster van het gedicht ‘woman and children first‘, een gedicht over vrouwen en kinderen die als eerste gewond raken, maar altijd als laatste worden verzorgd. Daarnaast is ze lid van PEN International,  een wereldwijde vereniging van schrijvers, opgericht in Londen in 1921 om vriendschap en intellectuele samenwerking tussen schrijvers overal te bevorderen, met autonome International PEN-centra in meer dan 100 landen.

Ze debuteerde in 1988 met de bundel ‘Familiar Ground’ en tussen 1977 en 2006 werden de gedichten van De Kok gepubliceerd in talloze Zuid-Afrikaanse literaire tijdschriften, waaronder Upstream , Sesame , Staffrider , Contrast , New Contrast , New Coin en Carapace . Af en toe verschenen er ook gedichten, vertaald in het Afrikaans , in verschillende Zuid-Afrikaanse Afrikaanse kranten.  In 2005 was ze als dichter te gast op het 36ste Poetry International festival in Rotterdam. Op de website van Poetry International zijn een aantal van haar gedichten vertaald door Robert Dorsman te lezen.

In de nieuwe bundel ‘Breuk in de horizon’ een bloemlezing over verzet, samengesteld door Antjie Krog, is een gedicht van haar opgenomen getiteld ‘Vrouw in de ruit’. Naast dit gedicht zijn er gedichten opgenomen van onder andere Alfred Schaffer, Koleka Putuma, Adrienne Rich, Yehouda Amichai, Nathan Trantraal, Wislawa Szymborska, Remco Campert, Lieke Marsman, Adam Zagajewski, Derek Walcott, Ingrid Jonker en Radna Fabias. Het gedicht ‘Vrouw in de ruit’ verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Seasonal Fires’ selected poems  uit 2006. De vertaling is van Anneke Brassinga.

.

Vrouw in de ruit

.

Ik ben niet de vrouw in de trein

die je hand tussen haar benen schuift

en dan uit het raam kijkt.

.

Ik ben niet de vrouw met het henna haar

op straat in de stad, die geen woord zegt

maar wenkt, je mee wenkt.

.

Evenmin ben ik de vrouw in de ruit

die kijkt naar jou die naar haar kijkt

en de ruit raakt beslagen.

.

Noch ben ik de vrouw die bij jou ligt

terwijl jij de namen roept van voorbije liefdes

zoals je ook deze roepen zult.

.

Noch ben ik de vrouw in het donker

wier stilte de meteoor is

aan de hemel van jouw gepraat.

.

Die vrouw:

voorovergebogen, jou biedend haar geslacht

als een bol knoflook, zonder te vragen;

die ene zonder vingerafdrukken,

zich verschuilend in de talisman van jouwbescherming

die ene, omstuwd door fotografen

afdrukkend haar lenige lach, haar huid:

die vrouw.

.

Ik sta aan de kant en bezie haar,

vlam, weduwmaagd, op je brandstapel.

Acrobaat vallend in een vangnet van as,

in de vlammen druipt van haar mond de was,

haar wenkbrauwen schilferen af,

uit haar geslacht laten piepkleine spiegeltjes los.

.

Jouw vrouw, nichtje, zus, tweeling.

Jij wilt dat ze brandt, veraf, stemmeloos.

Ik wil redden, en uitrukken, haar tong.

.

Solo

Anne Vegter

.

Anne Vegter (1958) publiceerde in 2021 de poëziebundel ‘Big data’. Deze bundel bestaat uit drie cycli, waarin telkens een vrouw centraal staat die door een man verlaten is. In het eerste en derde deel gaat het telkens om een bekende literaire figuur. In het eerste deel is dat de Zuid-Afrikaanse dichter Ingrid Jonker (1933-1965), die in de zomer van 1965 na een liefdesbreuk uit het leven stapte. Haar leven wordt in de bundel verbonden met dat van Anne Sexton (1928-1974), Sylvia Plath (1932-1963) en Virginia Woolf (1882-1941), schrijvende vrouwen die net als Jonker in de publieke ruimte regelmatig als ‘waanzinnig’ geframed worden.

Het tweede deel bestaat uit gedichten die zijn samengesteld uit distichons (gedicht of een strofe van een gedicht, bestaande uit twee regels). Opnieuw staat in dit deel  een vrouw centraal die door een man – de vader van haar kinderen – bedrogen en verlaten is. De bundel eindigt met een hervertelling van Medea in 27 scènes, onder de titel ‘Medea 2.0 (monoloog)’. Uit het tweede deel koos ik voor het gedicht ‘solo’ dat opvalt door de gebruikte interpunctie zonder hoofdletters.

.

solo

.

je oog glinstert. knak. het is je knipoog aan de zwarte hemel. in de nachtgelei

(droom) van je zintuigen drijft je

sterrenbeeld eland. gespreide hoeven plus gezichtskenmerken, je kunt bijna 350 °

in het rond kijken, kop op.

.

je heet de achterste wolvendoder, roemt de blinkende tanden van de glimlach:

je bent een eland. je bent niet bang

voor je spoor, sluit dit hologram. het mannetje vreest je. de schaal waarop je werkt

is groter dan je hart.

.

Sneeuw en vuur

A. Roland Holst

.

Omdat ik inmiddels meer dan 15 meter poëzie in mijn boekenkasten heb staan (in en op!) weet ik soms niet meer goed welke bundels ik bezit. Staand voor mijn boekenkast word ik dus nog weleens verrast. Vandaag was ik wat aan het zoeken en dan probeer ik tegelijkertijd wat systeem in die meters te krijgen (lukt nog niet erg, ik vrees dat alles er ooit een keer uit en weer in moet), toen ik op het bundeltje ‘Vuur in sneeuw’ van A. Roland Holst (1888-1976) stuitte.

Ik wist bij nader inzien wel dat ik die bundel had maar wat ik erg leuk vond was dat een halve meter verder de liefdescorrespondentie van Ingrid Jonker (1933-1965) en André Brink (1935-2015) stond met de titel ‘Vlam in de sneeuw‘ uit 2015. Blijkbaar is de tegenstelling tussen sneeuw aan de ene kant en vlam/vuur aan de andere kant een interessante voor dichters.

Teruglezend op dit blog zie ik dat ik wel over de bundel ‘Vuur in sneeuw‘ heb geschreven (dat ik de bundel samen met ‘Een winter aan zee’ kocht in een kringloopwinkel) maar dat ik er verder geen gedicht uit gedeeld heb. Daar komt vandaag dus verandering in. ‘Vuur in sneeuw’ uit 1969 bevat gedichten uit de jaren 1966 tot en met 1968 met uitzondering van twee kwatrijnen die uit 1948 komen (wonderlijke keuze).

Wat me opvalt in deze bundel is dat het werk van A. Roland Holst zo divers is. In thematiek maar ook in vorm en lengte. Er staan gedichten in van 5 pagina’s maar ook een gedicht van 4 regels. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om, met al die prozalange teksten van hedendaagse dichters. Juist die verscheidenheid en afwisseling neemt me in voor deze bundel maar natuurlijk ook de taal en de poëzie van A. Roland Holst.

Ik heb gekozen voor een kort gedicht maar met een reden. De titel van het gedicht is, hoewel dus al 54 jaar oud, nog steeds actueel. Lees voor U.S.S.R Rusland en je begrijpt waarom.

.

U.S.A., U.S.S.R., etcetera

.

In water en in wolken werd geschreven,

en ging teloor, de zinspreuk van dit leven.

Doch toornend hakt de wereld in graniet:

‘Ik ben de weg- de rest is om het even’.

.

Ingrid Jonker

Ik herhaal je / Ek herhaal jou

.

Ik heb inmiddels zo ontzettend veel poëziebundels dat ik soms niet precies meer weet of ik een bundel nu al bezit of niet. Met als gevolg dat ik met enige regelmaat tot de ontdekking kom dat ik bundels twee keer heb (soms zelfs drie keer maar dat is een uitzondering). Een bundel die ik dubbel heb (maar waar ik altijd wel een adresje voor heb om door te geven) is de dichtbundel en biografie ‘Ik herhaal je’ uit 2000 van de Zuid Afrikaanse dichter Ingrid Jonker (1933-1965). Ik schreef al meerdere malen over deze bundel (hier en hier) maar ik kwam tot de ontdekking dat ik het titelgedicht nog nooit gedeeld heb. Het gedicht ‘Ik herhaal je’ komt oorspronkelijk uit haar bundel ‘Rook en oker’ uit 1963.

Omdat in de bundel de gedichten in zowel het Afrikaans als in de Nederlandse vertaling (van Gerrit Komrij) staan wil ik hier beide met jullie delen.

.

Ik herhaal je

.

Ik herhaal je

zonder begin of einde

herhaal ik jouw lichaam.

De dag kent een smalle schaduw

en de nacht gele kruisen

het landschap is onaanzienlijk

en het mensdom een rij kaarsen

terwijl ik jou herhaal

met mijn borsten

die de holtes van jouw handen imiteren

.

Ek herhaal jou

.

Ek herhaal jou

sonder begin of einde

herhaal ek jou liggaam

Die dag het ’n smal skadu

en die nag geel kruise

die landskap is sonder aansien

en die mense ’n ry kerse

terwyl ek jou herhaal

met my borste

wat die holtes van jou hande namaak

.

Poëtische kunst

Ingrid Jonker

.

Ingrid Jonker (1933 – 1965) was tijdens haar korte leven zowel bij witte als gekleurde mensen geliefd. Toen Nelson Mandela het volk toesprak tijdens de opening van het Zuid-Afrikaanse parlement in 1994, droeg hij haar gedicht ‘Het kind’ voor. In haar bundel ‘Ik herhaal je’ een tweeluik van poëzie en biografie ineen, staan haar mooiste gedichten gekozen en vertaald door Gerrit Komrij. Ik schreef al eerder over deze bundel uit 2000. Omdat er zoveel moois in staat en omdat ik graag gedichten in het Afrikaans lees (met vertaling) om me telkens weer te verbazen over de gelijkenissen tussen het Afrikaans en het Nederlands maar juist ook over de verschillen.

In het gedicht ‘L’art poétique’ komen een paar mooie voorbeelden van de verschillen en overeenkomsten terug. Zelf vind ik de k-klank die wij als een sch-klank uitspreken en de y die wij als ij schrijven heel fijn, om nog maar te zwijgen van woorden als ‘soos’. Voor de liefhebbers van de poëzie van Ingrid Jonker en voor de liefhebbers van het Afrikaans hier het originele gedicht en in vertaling van Gerrit Komrij.

.

L’art poétique

.

Om mezelf op te bergen als een geheim

in een slaap van lemmeren en van stekjes

Om mezelf te bergen

in het saluutschot van een immens schip

Op te bergen

in het geweld van een eenvoudige herinnering

in je verdronken handen

om mezelf op te bergen in mijn woord

.

L’art poétique

.

Om myself weg te bêre soos ’n geheim

in ’n slaap van lammers en steggies

Om myself te bêre

in die saluut van ’n groot skip

Weg te bêre

in die geweld van ’n eenvoudige herinnering

in jou verdrinkte hande

om myself weg te bêre in my woord

.

Ode aan de taal

Breyten Breytenbach

.

Het is alweer even geleden dat ik hier aandacht besteedde aan een Zuid-Afrikaans dichter en daarom vandaag een gedicht van één van de belangrijkste en bekendste dichters die Zuid-Afrika heeft voortgebracht; Breyten Breytenbach. Terugzoekend op dit blog blijkt zelfs dat ik nog geen stuk aan alleen deze dichter heb gewijd, wat toch een omissie te noemen is.

Breyten Breytenbach (1939) is een Zuid-Afrikaanse schrijver en schilder bekend om zijn verzet tegen de apartheid , en de daaruit voortvloeiende gevangenisstraf door de Zuid-Afrikaanse regering. Hij wordt informeel beschouwd als de nationale dichter laureaat door Afrikaans sprekende Zuid-Afrikanen van de regio. Hij heeft ook de Franse nationaliteit.

Zijn geëngageerde politieke dissidentie tegen de destijds regerende Nationale Partij en het blanke suprematie beleid van apartheid, dwong hem in 1960 van Zuid-Afrika te vertrekken naar Frankrijk, waar hij trouwde met een Franse vrouw van Vietnamese afkomst, Yolande, waardoor hij niet mocht en kon terugkeren naar Zuid-Afrika: daar was de wet op het verbod op gemengde huwelijken van 1949 en de immoraliteitswet (1950) van kracht, welke maakten dat het voor een blanke strafbaar was om seksuele betrekkingen te hebben met een persoon van een ander ras.

Tijdens een illegale reis naar Zuid-Afrika in 1975 werd hij gearresteerd en veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf wegens hoogverraad. In 1982 werd hij echter eerder vrijgelaten als gevolg van internationale protesten, en keerde hij terug naar Parijs waar hij het Franse staatsburgerschap kreeg.

Tijdens zijn gevangenschap schreef Breytenbach het gedicht ‘Ballade van ontroue bemindes’ (Ballade van ontrouwe geliefden). Geïnspireerd door François Villon ’s ‘Ballade des Dames du Temps Jadis’.  Breytenbach vergeleek Afrikaner dissidenten Peter Blum , Ingrid Jonker , en zichzelf met ontrouwe geliefden, die de Afrikaanse poëzie hadden verraden door afstand te nemen (in gedachten en fysiek) van Zuid-Afrika.

Nadat in 1994 vrije verkiezingen (waaraan ook het ANC mee kon doen) de regerende Nationale Partij ten val brachten en een einde maakte aan de apartheid, werd Breytenbach in januari 2000 gasthoogleraar aan de Universiteit van Kaapstad in de Graduate School of Humanities. Ook is hij betrokken bij het Gorée Institute in Dakar ( Senegal ) en aan de New York University , waar hij lesgeeft in het Graduate Creative Writing Program.

In 2017 verscheen ‘De zingende hand’ gedichten uit 2006-2017. Deze tweetalige bundel biedt een rijke selectie uit de gedichten die Breyten Breytenbach in die tien jaar schreef. In De zingende hand overtreft Breytenbach zichzelf in het spel van taal en betekenis. Zijn humor blijft zelfs zijn zwartste visioenen beschijnen. De gedichten werden vertaald door Laurens van Krevelen. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘ode aan taal’.

.

ode aan taal

.

vogelen

.

ik wil je openvouwen als een vleugel

kijken hoe sterk de pennenveren nog vloeien

de leefrimpels van je hart

van mond naar hand voelen popelen

zien hoe je als een schip

het vaarwater laat bloeien

met de vlucht van de zon

.

voor je als een schaduw uit de mouw

weer aan je nachtwerk begint:

schaduw in de tuimelende ruimtezerk

van steen

.

ode aan taal

.

vogelen

.

ek wil jou oopvou soos ’n vlerk

kyk hoe sterk die penvere nog vloei

die leefrimpels van jou hart

van mond na hand voel popel

sien hoe jy soos ’n skip

die vaarwater laat bloei

met die vlug van die son

.

voor jy soos ’n skadu uit die mou

weer jou nagwerk begin:

skadu in die tuimelende ruimteserk

van klip

.

 

 

Ik herhaal je

Ingrid Jonker

.

In de kringloopwinkel kocht ik het boek ‘Ik herhaal je’ gedichten van Ingrid Jonker ( 1933 -1965) met gedichten in het Afrikaans en in vertaling naar het Nederlands van Gerrit Komrij. Ook in dit boek een biografie van Ingrid Jonker door Henk van Woerden. Op de achterkant van het boek staat onder andere te lezen dat Nelson Mandela bij de opening van het Zuid-Afrikaanse parlement in 1994 het gedicht ‘Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga’ voordroeg.

Nu wist ik dat ik al een keer aandacht had besteed aan deze gebeurtenis en dat klopt https://woutervanheiningen.wordpress.com/2013/06/03/nelson-mandela-en-ingrid-jonker/ . Daar is echter alleen het Engelse gedicht te lezen en omdat ik, terwijl ik het gedicht in het Nederlands las, me realiseerde dat Engels niet voor iedereen vanzelfsprekend makkelijk is, wil ik deze klaagzang tegen het apartheidsregime in de vorm van een gedicht hier ook in de Nederlands vertaling delen. 

.

Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga   
.

Het kind is niet dood
het kind heft zijn vuist naar zijn moeder
die Afrika schreeuwt   de geur schreeuwt
van vrijheid en heide
in de townships van het omsingelde hart
.
Het kind heft zijn vuist naar zijn vader
in de optocht van de generaties
die Afrika schreeuwen   de geur schreeuwen
van gerechtigheid en bloed
in de straten van zijn gewapende trots
.
Het kind is niet dood
noch bij Langa noch bij Nyanga
noch bij Orlando noch bij Sharpeville
noch bij het politiebureau van Philippi
waar het ligt met een kogel door zijn hoofd
.
Het kind is de schaduw van de soldaten
op wacht met geweren pantserwagens en knuppels
het kind is aanwezig bij alle vergaderingen en wetgevingen
het kind loert door de vensters van huizen en in de harten van moeders
het kind dat alleen maar wilde spelen in de zon bij Nyanga is overal
het kind dat een man is geworden trekt door heel Afrika
het kind dat een reus is geworden trekt door de gehele wereld
.
Zonder pas 
.

Ik had gedacht

Ingrid Jonker

.

Het was alweer even geleden  dat ik las in ‘Vlam in de sneeuw’ , de geheime brievenwisseling tussen de Zuid-Afrikaanse dichter Ingrid Jonker (1933 – 1965) en schrijver André Brink (1935 – 2015). Geheim want indertijd was André Brink getrouwd en niet met Ingrid Jonker met wie hij een affaire had. ‘Vlam in de sneeuw’ is zo’n boek dat je niet in één keer moet of kan uitlezen (ik niet in ieder geval). Elke keer een stuk werkt beter voor mij. Nu ik weer (verder) aan het lezen ben realiseerde ik me dat ik nog geen vertaald gedicht van Ingrid Jonker hier plaatste. Wel wat poëzie in het Afrikaans en in het Engels maar dus nog geen vertaling.

In de klassieke bundel ‘Ik herhaal je’ uit 2000 zijn de gedichten van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker verzameld. De fraaie vertaling is van Gerrit Komrij en Henk van Woerden schreef de biografische schets over Jonkers bewogen leven. Komrij maakte een keuze voor deze bundel uit ‘Versamelde werke’ uit 1994.

Uit deze bundel koos ik voor het gedicht ‘Ik had gedacht’ een liefdesgedicht maar tevens een gedicht met een trieste afloop, een gedicht dat wat mij betreft heel passend is bij het leven van Ingrid Jonker.

.

Ik had gedacht

.

Ik had gedacht dat ik je kon vergeten,
en in de zachte nacht alleen kon slapen,
maar in mijn onschuld heb ik niet geweten
dat ik bij elke windvlaag zou ontwaken:
.
Dat ik de lichte trilling van je hand
weer langs mijn sluimerende hals zou voelen –
Ik dacht dat het vuur dat in me brandde
als de witte sterrenbaan zou zijn afgekoeld.
.
Nu weet ik dat onze levens zijn als een lied
waarin de smarttoon van onze scheiding klinkt
en waar alle vreugde terugvloeit in verdriet
en uiteindelijk in onze eenzaamheid verzinkt.

.